Moeilijke woorden die je tegen­komt als je voor jezelf begint

Als je voor jezelf begint, loop je misschien tegen lastige woorden aan. In deze begrippenlijst vind je de betekenis van woorden als verdienmodel, aansprakelijkheid, exploitatiekosten, marge en rechtsvorm.

A

Aandeel

Een stukje van een bedrijf, bijvoorbeeld van een besloten vennootschap (bv).

Aansprakelijkheid (hoofdelijk)

Als je schulden of schade hebt gemaakt met je bedrijf, moet jij hiervoor betalen.

Accijns

Belasting op producten zoals alcohol en tabak, om te zorgen dat mensen ze niet zo snel kopen.

Accountant

Doet bedrijfsadministratie en belastingaangifte. Beschermde titel. Iemand mag zich pas accountant noemen na het volgen van een officiële opleiding.

Acquisitie

Klanten vinden. Opdrachten binnenhalen.

Afschrijving

De kosten van een bedrijfsmiddel verwerken in de boekhouding. Deze kosten verdeel je over de jaren dat je het bedrijfsmiddel gebruikt.

Aftrekpost

Uitgaven die je mag aftrekken van de belasting. Het bedrag waarover je belasting moet betalen wordt hierdoor lager.

Ambulante handel

Verkoop via bijvoorbeeld een marktkraam of verkoopwagen (foodtruck).

Arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV)

Verzekert (een deel van) je inkomen als je geen geld kunt verdienen omdat je ziek bent of een ongeluk hebt gehad.

Arbeidsrelatie

Officieel contract bij een bedrijf of organisatie.

B

Bedrijfs- of beroeps aansprakelijkheids­verzekering

Verzekert de kosten voor schade die je maakt tijdens je werk als ondernemer.

Bedrijfsactiviteit

Producten of diensten van een bedrijf.

Bedrijfsadministratie

Alle financiële gegevens van een bedrijf op een rij zetten en bewaren. Ook wel boekhouding genoemd.

Bedrijfskosten

Geld dat je uitgeeft voor je bedrijf.

Bedrijfsmiddelen

Spullen die je nodig hebt om een product te maken of een dienst te verlenen. Bijvoorbeeld een computer, machine of auto.

Bedrijfsovername

Een bedrijf kopen van iemand.

Begroting

Alle inkomsten en uitgaven op een rij. Van je bedrijf of privé.

Belastingaangifte

Online belastingformulier waarop je je financiële gegevens invult. Zo berekent de Belastingdienst de belastingaanslag.

Belastingaanslag

Bericht van de Belastingdienst waarin staat hoeveel geld je van hen krijgt of aan hen moet betalen.

Besloten vennootschap (bv)

Rechtspersoon. Richt je alleen of met anderen op via een notaris.

Bestemmingsplan

Hierin staat waar je wat mag bouwen van de gemeente én waarvoor je een gebouw mag gebruiken, zoals detailhandel, woning of horeca.
BeursEvenement waar bedrijven laten zien wat ze verkopen.

Boekhouding

Alle geldzaken van een bedrijf op een rij zetten en bewaren. Ook wel bedrijfsadministratie genoemd.

Boekhouder

Doet bedrijfsadministratie en belastingaangifte. Geen beschermde titel, zoals accountant.

Branche

Groep bedrijven die ongeveer hetzelfde doen. Alle hotels, cafés en restaurants horen bijvoorbeeld bij de horecabranche.

Branchevereniging

Bedrijven uit dezelfde branche die samenwerken. Een branchevereniging komt op voor bedrijven uit diezelfde branche.

Brutowinst

Omzet min inkoopkosten.

Btw (omzetbelasting)

Je betaalt een deel van het geld dat klanten jou betalen aan de Belastingdienst. Dit noem je belasting toegevoegde waarde (btw).

Btw-identificatienummer

Nummer dat je krijgt van de Belastingdienst en gebruikt voor je contacten met klanten en leveranciers.

Budget

Bedrag dat je kunt uitgeven.

Buffer

Reserve/spaargeld om tegenslagen meteen op te vangen of in de toekomst grotere uitgaven te doen.

Businessmodel

Hoe je geld verdient met je bedrijf. Bijvoorbeeld verkoop, verhuur, servicecontract of abonnement.

C

Call to action

Iemand oproepen iets te doen, bijvoorbeeld online iets kopen.

Cash flow

Overzicht van geld dat binnenkomt bij je bedrijf en eruitgaat.

Concept

Idee, ontwerp, plan of tijdelijk ontwerp.

Concurrenten

Bedrijven die hetzelfde doen of verkopen als jij.

Concurrentie­beding

Verbod om als ondernemer hetzelfde te doen of in dezelfde regio te werken als bij je (vroegere) werkgever.

Consument

Klant. Een persoon, geen bedrijf of organisatie.

Crowdfunding

Grote groep mensen geeft of leent je geld voor je plan.

D

Declarabele uren

Uren die je werkt en direct kunt doorberekenen aan je klant. Dus niet de uren dat je werkt aan je boekhouding bijvoorbeeld

Detailhandel Winkel met producten. In een pand of op internet.

Doelgroep

Een groep mensen, bedrijven of organisaties waar jij je op richt met je marketing.

Domeinnaam

Internetadres van je website.

E

Eenmanszaak

Een rechtsvorm. Bedrijf met één eigenaar. Je kunt wel personeel hebben.

Exploitatiekosten

Kosten die je maakt om een bedrijf te laten werken. Zoals huur en verzekeringen.

F

Factuur

Officiële rekening aan een klant.

Failliet

Als een bedrijf meer schulden heeft dan geld en daarom moet stoppen.
FinancieelDat wat met geld te maken heeft.

Financiering

Geld voor je bedrijf, bijvoorbeeld een lening van de bank.

Franchisegever

Eigenaar van een bedrijf. Tegen betaling kun je diens concept, handelsnaam en merk gebruiken.

Franchisenemer

Gebruikt tegen betaling een bestaand concept, handelsnaam en merk. Voor bijvoorbeeld een winkel of restaurant. Je sluit een contract af met de franchisegever.

Freelancer

Ondernemer die losse opdrachten doet. Ook wel zzp'er genoemd.

H

Handelsnaam

Naam van een bedrijf, zoals ingeschreven bij KVK.

Handelsregister

Lijst van alle bedrijven in Nederland. Iedereen kan deze lijst bekijken op KVK.nl.

I

Inkomstenbelasting

Belasting die je betaalt over je winst (bij eenmanszaak en vof).

Inkoopwaarde

Inkoopprijs van alle producten die je hebt verkocht.

Innovatie

Nieuw idee of product om iets slimmer, beter of sneller te doen.

Intentieverklaring

Document waarop iemand schrijft wat die van plan is te doen. Bijvoorbeeld een bedrijfsruimte aan je verhuren.

Investeren

Geld in een bedrijf stoppen zodat het kan groeien.

J

Juridisch

Volgens de wet.

K

Kapitaal

Geld en spullen van een bedrijf.

Koopgedrag

Hoe mensen, bedrijven of organisaties kopen. Bijvoorbeeld via internet.

Kostprijs

Alles wat je moet betalen voordat je je product of dienst verkoopt. Zoals inkoop, vervoer, websitekosten en verzekeringen (zonder btw).

Krediet/bedrijfskrediet

Lening voor een bedrijf.

L

Leverancier

Bedrijf dat spullen aan je levert.

Leverings- en betalingsvoorwaarden (algemene voorwaarden)

Afspraken tussen je bedrijf en je klant over het betalen en leveren van je producten

Liquiditeit

Onderdeel van je begroting waarop je kunt zien of je genoeg geld hebt in je bedrijf om alle rekeningen te betalen.

Logo

Herkenbaar plaatje dat bij je merk/bedrijf hoort.

Loondienst

Werken voor een baas. Je hebt een arbeidscontract.

M

Marge

Verschil tussen verkoopprijs en kostprijs.

Marketing

Manier om te zorgen dat mensen je product of dienst willen kopen. Reclame maken.

Marktonderzoek

Onderzoeken of er vraag is naar een product of dienst.

Merk/merknaam

Naam van je bedrijf, product of dienst.

N

Natuurlijk persoon

Mens van vlees en bloed.

Nevenwerkzaamheden

Dingen die je doet naast je baan, bedrijf, studie of uitkering.

Nettowinst

Het geld dat je overhoudt na alle kosten: omzet min inkoopwaarde en bedrijfskosten.

Niche

Klein deel. Kersen verkopen is bijvoorbeeld een niche van groente en fruit verkopen.

O

Offerte

Officiële prijsopgave aan je klant. Hierop staat hoeveel je product of dienst kost.

Omzet

Al het geld dat je krijgt voor het verkopen van je product of dienst.

Omzetbelastingnummer

Nummer dat je krijgt van de Belastingdienst en gebruikt voor je contacten met de Belastingdienst.

Ondernemersrisico

Risico’s waartegen je je niet kunt verzekeren. Bijvoorbeeld dat je je voorraad niet verkoopt of dat je geen opdrachtgever kunt vinden. Deze risico’s heb je niet als je in loondienst bent.

Ondernemerscriteria

Regels van KVK en Belastingdienst om te weten of je je moet aanmelden als ondernemer.

Ondernemers­vereniging

Groep bedrijven (bijvoorbeeld in een winkelstraat) die samenwerken.

Onderneming

Bedrijf.

Ondernemingsplan (bedrijfsplan)

Uitwerking van je idee. Vaak vullen ondernemers een standaard voorbeeldplan in.

Onderpand

Als je een lening afsluit, geef je iets van waarde als onderpand. Als je de lening niet kunt terugbetalen, kan de bank het onderpand verkopen.

Online platform/marktplaats

Plek op internet waar vraag en aanbod bij elkaar komen.

Opdrachtgever

Geeft opdracht aan ondernemer. Geen werkgever.

Opdrachtnemer

Neemt werk aan als ondernemer.

P

Particulier

Burger. Een persoon, geen bedrijf of organisatie. 

Parttime ondernemen

Deeltijd bedrijf. Bijvoorbeeld naast je baan, studie of uitkering.

Pitch

Korte presentatie van jezelf, je product of dienst of je bedrijf.

Pop-upstore

Tijdelijke winkel. Een manier om te onderzoeken wat klanten van je idee vinden.

Promotie

Reclame maken.

R

Rechtsbijstand­verzekering

Verzekert de kosten van juridische hulp bij een meningsverschil met leveranciers, klanten of werknemers.

Rechtshandelingen

Wat je volgens de wet doet of moet doen.

Rechtspersoon

Organisatie die dezelfde juridische rechten en plichten heeft als een persoon. Bijvoorbeeld bv of stichting.

Rechtsvorm

Juridische vorm van een onderneming. Zo zit het bedrijf volgens de wet in elkaar. Bijvoorbeeld eenmanszaak.

Registreren

Aanmelden/inschrijven.

S

SBI-code

Geeft de bedrijfsactiviteit aan. Als je je inschrijft bij KVK krijg je een of meer SBI-codes.

Schenkkring (broodfonds)

Een groep ondernemers die elkaar kent en vertrouwt. Zij helpen elkaar aan inkomen bij ziekte of ongeluk.

Schijnzelfstandigheid

Opdracht aannemen als ondernemer als je volgens de Belastingdienst eigenlijk in loondienst bent.

Sociaal ondernemen (duurzaam ondernemen)

Met je bedrijf het goede doen voor mens, dier en milieu.

Start-up

Pas gestart, vernieuwend bedrijf dat snel groot en belangrijk wil worden.

Stichting

Organisatie met een goed doel. Zoals mensen laten sporten of de natuur beschermen. Wat de stichting verdient moet naar dit goede doel gaan.

Strategie

Wat je de komende jaren gaat doen met je bedrijf , waarom je dat wil en hoe je dat aanpakt.

Subsidie

Geld van de overheid om bedrijven te steunen.

T

Tarief

Prijs die je vraagt voor je dienst.

U

UBO-register

Register van KVK. In het UBO-register staat wie veel invloed in een organisatie hebben, als het gaat om geldzaken of het nemen van beslissingen. Je moet UBO’s inschrijven in het UBO-register als je bijvoorbeeld een vof, bv of stichting begint. Bij een eenmanszaak hoeft dat niet.

Uittreksel

Bewijs van de inschrijving van je bedrijf bij KVK.

Urencriterium

Aantal uren dat je voor je bedrijf moet werken om korting te krijgen op de belasting die je moet betalen.

V

Vennootschap onder firma (vof)

Twee of meer ondernemers werken samen onder een bedrijfsvorm en onder dezelfde naam.

Verdienmodel

Hoe je geld verdient. Bijvoorbeeld verkoop, uur-factuur, verhuur, abonnement.

Vergunning

Toestemming voor wat je wilt doen van bijvoorbeeld de gemeente.

Verkoopprijs

De prijs die de klant betaalt. Kostprijs plus marge en btw.

Voorbelasting

Btw die je betaalt over spullen die je inkoopt voor je bedrijf.

Voorraad

Producten in je bedrijf die je bewaart totdat je ze verkoopt.

W

Waarborg

Zekerheid/garantie.

Werkgever

Bedrijf of organisatie met mensen in loondienst.

Werkkapitaal

Geld dat een bedrijf nodig heeft om  kosten als voorraad en personeel te betalen.

Werknemer

Persoon die in loondienst is bij een bedrijf.

Winst

Geld dat je overhoudt nadat je alle kosten hebt betaald.

Z

Zakelijke bankrekening

Een bankrekening voor je bedrijf. Alles wat je koopt of verkoopt voor je bedrijf doe je via deze rekening.

Zelfstandige

Ondernemer.

Zzp'er

Ondernemer zonder personeel. Doet losse klussen.Ondernemer zonder personeel. Doet losse klussen. Ook wel freelancer genoemd.