Privébegroting

Maak je privébegroting in vier stappen

1. Vaste- en variabele uitgaven

Maak een overzicht van je vaste- en variabele uitgaven. Vaste uitgaven komen steeds weer terug en zijn iedere maand, kwartaal of jaar hetzelfde. Denk aan verzekeringen, huur, hypotheekkosten en abonnementen. Ook kosten voor je arbeidsongeschiktheidsverzekering, pensioen en bijdrage zorgverzekeringswet horen bij de vaste uitgaven.

Variabele uitgaven zijn kosten die je niet op een vast tijdstip betaalt. Denk aan kosten voor je vakantie, kleding, vrijetijdsbesteding of vervanging van huishoudelijke apparaten.

2. Gemiddelde kosten per maand

Bereken je uitgaven per maand. De kosten voor een jaarabonnement deel je door 12. Neem een gemiddelde van je uitgaven aan kleding en eten per maand. Bekijk hoeveel je per maand uitgeeft aan benzine en of reizen met het openbaar vervoer. Schat tenslotte in hoeveel je gemiddeld per maand uitgeeft aan cadeaus, uitgaan enzovoort.

3. Netto salaris

Heb je een (parttime) baan, krijg je een vrijwilligersvergoeding of heb je andere inkomsten? Zet deze inkomsten onder het kopje 'netto salaris'. Toeslagen van de Belastingdienst horen daar ook bij. Let op: Toeslagen van de Belastingdienst zijn afhankelijk van je totale inkomen. Gaat je inkomen uit de onderneming omhoog? Dan kunnen je toeslagen dalen of zelfs stoppen. Bij het bepalen van toeslagen telt het inkomen van je partner mee. Je vermogen telt ook mee bij zorgtoeslag, huurtoeslag en kindgebonden budget.

4. Bereken je privébegroting

Zet je inkomsten en uitgaven per maand naast elkaar. Je weet nu welk bedrag je per maand nodig hebt om van te leven. Dit bedrag gebruik je ook in je financieel plan. 

Tip: Het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (NIBUD) geeft tips voor het opstellen van een privébegroting en hoe je binnen je budget blijft.

Voorbeeld privébegroting per maand