Ongewenst gedrag op de werkvloer: zo ga je er mee om

Ongewenst gedrag, zoals agressie, geweld, bedreiging en pesten kan leiden tot gezondheidsklachten, hoger ziekteverzuim en een lagere arbeidsproductiviteit. Maar wat is ongewenst gedrag op de werkvloer en hoe ja je er mee om? Dat lees je in dit artikel.

Wat is ongewenst gedrag op de werkvloer? 

Ongewenst gedrag is een verzamelterm voor alle vormen van gedrag waarbij de ene persoon de grenzen van een andere persoon niet respecteert. Wat onder ongewenst gedrag valt, staat in de Arbowet: seksuele intimidatie, pesterijen, agressie en discriminatie. Onder seksuele intimidatie vallen alle vormen van ongewenste aanrakingen, omhelzingen en zoenen, maar ook nare of flirterige opmerkingen. Ook online kan dit gedrag voorkomen, in de vorm van appjes of afbeeldingen. Ongewenst gedrag gebeurt bewust en onbewust. Een grapje dat niet kwetsend was bedoeld kan toch kwetsen. Een racistisch getint “grapje” valt onder discriminatie. 

Ongewenst gedrag kan voorkomen tussen collega’s, maar ook tussen collega’s en klanten of zakenpartners. 

Maatregelen

De Arbowet verplicht je om voor een (psychisch) veilige werkomgeving te zorgen en maatregelen te nemen tegen discriminatie, seksuele intimidatie, agressie, pesten en werkdruk. Heb je geen beleid om te zorgen dat werknemers prettig en veilig kunnen werken? Dan ben je in overtreding volgens artikel 34 van de Arbeidsomstandighedenwet. Je kunt dan een hoge boete krijgen. Behalve een boete, levert ongewenst gedrag gezondheidsklachten bij je personeel op. Met onderstaande maatregelen voldoe je aan de Arbowet en pak je ongewenst gedrag op de werkvloer aan. 

Verplicht: een PSA-beleid

Om te zorgen dat je aan de wetgeving voldoet, ben je volgens de Arbowet verplichteen beleid voor psychosociale arbeidsbelasting op te stellen als je personeel in dienst hebt. Dat heet een PSA-beleid. Voorbeelden van psychosociale arbeidsbelasting zijn een hoge werkdruk, maar ook ongewenst gedrag op de werkvloer. 

Gedragsregels op de werkvloer

Gedragsregels zijn niet verplicht, maar met gedragsregels voldoe je wel aan de Arbowet. In de Arbowet staat namelijk dat je als werkgever maatregelen moet nemen om de psychosociale belasting van je werknemers te verlagen. Gedragsregels vallen onder maatregelen om hieraan te voldoen. Omschrijf het volgende in je gedragsregels: 
•    Wat er onder ongewenst gedrag valt.
•    Hoe een medewerker een melding kan doen van ongewenst gedrag.
•    Welke stappen je neemt na een melding van dit soort gedrag.
•    Welke gevolgen er zijn voor collega’s die ongewenst gedrag vertonen.

Bespreek deze regels met en leg de regels  eventueel vast in je personeelshandboek. Heb je een ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging? Betrek hen dan ook bij het opstellen van de gedragsregels. Zo kunnen zij aangeven of er informatie ontbreekt, en wat eventuele drempels zijn om ook daadwerkelijk een klacht in te dienen mocht dat ooit nodig zijn.

Gedragsregels zijn een onderdeel van het Arbobeleid. Op Ondernemersplein staat hier meer informatie over. Ook op de website van de Arbeidsinspectie vind je meer informatie.

Vertrouwenspersoon

Het aanstellen van een vertrouwenspersoon is niet verplicht, maar valt wel onder de maatregelen waarmee je aan de Arbowet voldoet. Bij een vertrouwenspersoon kunnen werknemers terecht met vragen en meldingen. Heb je weinig werknemers? Dan kan een externe vertrouwenspersoon uitkomst bieden. Voordeel hiervan is dat deze nooit bij het probleem in het bedrijf betrokken is en dus voor alle werknemers eenvoudiger te benaderen is. Dat wil zeggen: de vertrouwenspersoon is nooit de mogelijke dader, en dus altijd benaderbaar voor slachtoffers.

Een vertrouwenspersoon vind je via een arbodienstverlener of je brancheorganisatie. In dit artikel over vertrouwenspersonen in het mkb staat wat er komt kijken bij het regelen van een vertrouwenspersoon.

Geef het goede voorbeeld

Geef zelf altijd het goede voorbeeld. Spreek een collega erop aan als deze ongewenst gedrag laat zien. Soms realiseert iemand zich niet wat voor effect diens gedrag op de ander heeft, en is een opmerking genoeg om het gedrag te stoppen.

Let op signalen

Let tot slot op werknemers die zich anders gedragen. Trekt een werknemer zich terug of vermijdt deze situaties met bepaalde andere collega’s? Gedraagt een medewerker zich opeens anders? Bespreek het en geef de medewerker de ruimte om aan te geven als iets niet lekker loopt.
Maak dit ook een vast onderdeel tijdens terugkerende gesprekken, zoals het functioneringsgesprek.

Wat te doen bij een melding?

Doet een medewerker bij jou of de vertrouwenspersoon melding van ongewenst gedrag? Dit kun je doen.  

Luister

Steun de collega die melding maakt van ongewenst gedrag zo veel mogelijk. Dat kan op verschillende manieren. Het begint met een luisterend oor bieden aan het slachtoffer. Neem het slachtoffer serieus en toon medeleven.
Bespreek vervolgens samen met de melder wat de vervolgstappen zijn. Eventueel samen met de vertrouwenspersoon.

Bespreek 

Bespreek de melding met de medewerker die zich mogelijk schuldig maakt aan ongewenst gedrag. Wijs diegene op de gevolgen van dit gedrag. De vertrouwenspersoon kan hierbij helpen.

Externe partij inschakelen

Kom je er onderling niet uit of stopt het gedrag niet? Schakel dan een externe partij in, zoals het College voor de Rechten van de Mens. Hier kun je als werkgever terecht voor advies.

Duidelijkheid voor je personeel is belangrijk. Dit geldt niet alleen voor gedrag op de werkvloer, maar bijvoorbeeld ook voorverlof, verzuim en beoordeling. Zorg daarom altijd dat je een personeelshandboek hebt waarin al deze onderdelen zijn opgenomen.