Stappenmakers

Transcriptie: Gered door de WHOA

In de podcastserie 'Stappenmakers' van KVK voert presentatrice Annette van Soest al wandelend gesprekken met ondernemers over de stappen die ze hebben gezet en wat ze hiervan leerden. In aflevering 1, 'Gered door de WHOA', komt Jurjen Hesselink aan het woord.

Luister de podcast

Transcriptie

Van Soest: Annette van Soest

Hesseling: Jurjen Hesseling

Van Soest: “Stel je hebt een bedrijf en dat loopt fantastisch. Je haalt de mooiste opdrachten binnen en werkt voor de top van de markt. Maar dan komt corona en valt vrijwel direct alles weg. Het overkwam Jurjen Hesseling, die met zijn bedrijf JUR 25 man in dienst had en de audiovisuele productie deed voor grote evenementen van topmerken als Google en ING.”

“Mijn naam is Annette van Soest en in deze nieuwe podcastserie Stappenmakers hoor je ondernemers stappen maken. Omdat ze kansen zien, willen groeien óf omdat ze moeten. Een crisis, klimaatverandering, digitalisering: bedrijven kúnnen niet achterblijven. Al wandelend ga ik met ze in gesprek over de stappen die ze hebben gezet. Vaak digitaal, soms op een andere creatieve manier.”

“We beginnen bij de werkplek van de ondernemer en gaan daarna, tijdens een wandeling in de omgeving, échte stappen maken.”

“In deze eerste aflevering praat ik met Jurjen. Door slim te ondernemen en met behulp van een nieuwe wet, de WHOA, wist hij een faillissement te voorkomen. En daar wil ik natuurlijk alles van weten. Ik ontmoet Jurjen in z’n nieuwe bedrijfspand in Amsterdam-West, in een grote loods waar decors worden gebouw. Want ja, hij staat nog steeds overeind én kijkt alweer vooruit.”

De deurbel gaat. Op de achtergrond klinkt geluid uit de loods.

Van Soest: “Da’s de bel. ‘Sfeer op maat’, staat er op de deur. ‘Evenementenbouw, standbouw, decorbouw’. Hai, hoi.”

Hesseling: “Hai.”

Van Soest: “Jurjen?”

Hesseling: “Ja, Jurjen.”

Van Soest: “Hai, Annette.”

Hesseling: “Ja, we moeten afstand houden.”

Van Soest: “Ja, we moeten afstand houden. Want ja, de coronaregels zijn er nog steeds. We praten straks verder over wat de crisis met zijn bedrijf deed, maar eerst vertelt Jurjen me waar we nu staan.” Hesseling: “Ja, je bent net binnengekomen op ons nieuwe kantoor. We zijn verhuisd aan het begin van de crisis. Toen de crisis begon, was ik op het punt om een pand te tekenen en dat mag je niet meer doen als je een faillissementssituatie in de ogen kijkt. Dus dat was m’n redding eigenlijk, één van m’n reddingen, want toen mocht ik weg uit het pand en dat scheelde me 15.000 euro per maand aan huurkosten. Nou, inmiddels duurt de crisis twaalf maanden, dus dat is een hoop geld. Toen was ‘Sfeer op maat’ een decorbouwer, vriendje van mij, JP, zo vrij om te zeggen: ‘Ik maak wel wat ruimte voor je. Dan heb je toch een plek om te werken, want je moet toch door.’”

Van Soest: “En daar zijn we nu.”

Hesseling: “En daar zijn we nu.”

Van Soest: “Laat eens wat zien. Geef eens een kleine rondleiding.”

Hesseling: “Nou eigenlijk loop je in een grote bouwput, want we hebben net een studio gebouwd in de afgelopen maanden. We gaan nu mee naar de werkplaats.”

Geluid van machines

Hesseling: “Dus hier heb je een freesmachine. Zeven freesmachines, zaagtafels, verfcabines, dat soort dingen. En dit is dus een decorbedrijf wat veel decor bouwt voor evenementen. En ook zij hebben een stuk minder te doen in deze tijd en toen hebben we besloten om een studio te bouwen en die is hiernaast.”

Van Soest: “Oké en kan je die laten zien?

Ander machinegeluid

Van Soest: “Een studio, waar ook het koffiezetapparaat staat”

Hesseling: “Haha, een koffieapparaat: je kan niet zonder. En we hebben ‘m nu even moeten opofferen aan de studio, want je staat hier echt in een… Het is nog nauwelijks af. De vloer moet nog geverfd worden en dan is het klaar. Je hebt hier rechts de ontvangst, een productiekantoortje, de kleedkamers, de regieruimte. En dan heb je studio 1 en studio 2. En dat is een witte en een groene studio.”

Machinegeluid verdwijnt langzaam

Van Soest: “En met die groene kan je eigenlijk alles doen wat je wil? Want daar kan je weer iets overheen projecteren?”

Hesseling: “Ja, je kan virtuele achtergronden in je beeld mixen, ja. Maar we kunnen ‘m ook zwart maken, dus eigenlijk… En JP kan ‘m ook morgen rood schilderen als je wilt. Dus we zijn weer gewoon heel flexibel. Maar ik zie het steeds meer als een soort boetiekstudio. Het is gewoon een fijne plek, waar je mooie dingen kan maken. Voor veel makers, fotografen, maar ook online events: eigenlijk kan je alle kanten op. Dus we hebben ‘m ook niet gebouwd als een soort van oplossing voor corona. Het is gewoon veel meer een nieuwe tool waarmee wij concepten kunnen ontwikkelen en kunnen demonstreren en waar iedereen mooie dingen kan maken.”

Van Soest: “Een nieuwe start voor z’n bedrijf dus. Voor Jurjen is zijn bedrijf ook z’n levenswerk. Het draagt niet alleen z’n naam. Hij heeft eigenlijk nooit anders gedaan dan ondernemen. We praten verder over z’n bedrijf en over welke klap deze crisis hem bracht.”

Hesseling: “Ik ben 23 jaar geleden een bedrijf begonnen wat JUR heet, inmiddels. Het heette ooit Jurlights. En dat heb ik 23 jaar gedaan, tot corona kwam. En eigenlijk doe ik het nog steeds, want het heeft het overleefd. Vraag me niet hoe.”

Van Soest: “En juist over die ‘hoe’ wil ik natuurlijk alles weten.”

Hesseling: “Wij maakten concepten en technische installaties om bedrijven te helpen hun boodschap live te vertellen.”

Van Soest: Hele grote events. Kan je wat voorbeelden geven?”

Hesseling: “Wij werkten in de top van de markt. Dus we werkten voor Google, voor The Next Web, voor Iris van Herpen, voor de ING-bank, voor eigenlijk alle grote bedrijven. We hebben een heel mooi project voor Maersk in de APM-T… Dat moet je wel goed zeggen…”

Van Soest: “De Terminal?”

Hesseling: “Ja, precies. De APM-T Terminal geopend op de Maasvlakte II. En prachtige grote dingen, maar ook hele kleine dingen. Het ging mij niet echt om de maat, maar soms waren ze heel groot.”

Van Soest: “Ja, en dan deed jij het lichtontwerp en… ja… van concept tot uitvoer?”

Hesseling: “Ja, het is een beetje onduidelijk, omdat wij heel breed gaan. Dus we doen eigenlijk het concept van de hele techniek en dan steeds meer eigenlijk het hele ontwerp van de setting. Dus licht, geluid, video, decor, rigging, stroom, eigenlijk het hele ding. Maar het ging voor ons echt om het ontwerp en dat maakten we dan waar.”

Van Soest: “Ben jij een ondernemer die ook veel risico’s neemt?”

Hesseling: “Ik vind van niet, maar mensen vinden van wel.”

Van Soest: “En waarom vinden die mensen dat?”

Hesseling: “Nou, ik denk dat als ondernemer volg ik heel vaak m’n gevoel en heb ik echt wel een idee van wat ik aan het doen ben en ik neem gecalculeerde risico’s. Maar als je iets wilt bereiken, zal je soms een risico moeten nemen, want het gaat niet vanzelf. En het kan dus soms misgaan, maar andere mensen denken daar… Het ligt gewoon aan waar je ambitie ligt, maar ik heb nooit echt het gevoel gehad dat ik te grote risico’s nam.”

Van Soest: “Maar waar heb je het dan over? Over hele grote projecten aannemen en daar dan ook grote investeringen voor moeten doen?”

Hesseling: “Ja, het is heel… Kijk, wij zitten in een hele kapitaalintensieve business. Dus je moet al die apparatuur kopen en dan kan je d’r geld mee verdienen. Het is zo kapitaalintensief dat als je hard groeit, dan moet je geld lenen, spullen kopen, doorgroeien. Je kan niet eerst even geld verdienen en daar dan die spullen mee kopen. Dus op een gegeven moment drie jaar geleden hebben we 2,5 miljoen euro geïnvesteerd in nieuwe apparatuur om door te groeien. Daar hadden we van uitgerekend: binnen drie of vier jaar hebben we dat dan op het droge. Dan is het terugverdiend. Kunnen we d’r geld mee verdienen. Dat zijn een beetje de termijnen waarin je zit. Dus met die investering zou je dan na vier jaar geld gaan verdienen en na zes of zeven jaar heb je dan rendement gedraaid. Maar het zijn dus lange trajecten. Ik had wel degelijk rekening gehouden met een crisis dat die zou kunnen komen, maar niet zo absurd als dit. Dus ja, dat is een gecalculeerd risico.”

Van Soest: “Ja, deze crisis heeft niemand zien aankomen. 15 maart 2020. Kan je vertellen wat er voor jou op dat moment veranderde? Dat was de dag dat de eerste lockdown inging.”

Hesseling: “Ja, voor mij was het al eerder. Wij hadden op 25 februari een belletje van een klant, die zei dat het evenement niet doorging. En dat was heel mooi, want die waren gebeld door Australiërs. Dat als de Chinezen zouden komen… Het was een internationaal kappersevent. Er zouden 32 landen naar Amsterdam vliegen. En de Australiërs zeiden: ‘Als de Chinezen komen, dan komen wij niet.’ En toen zeiden wij allemaal ‘Wat!?’ En toen dachten we : oh ja. Toen begon het in Italië. En toen kon ik het wel op m’n vingers natellen dat het een hele andere tijd ging worden.”

Van Soest: “Wat was toen je grootste zorg?”

Hesseling: “Nou, wij waren eigenlijk meteen uitgespeeld. Dus dat verschilde heel erg bij mensen. Maar wij waren heel hard aan het groeien en waren in gesprek met een investeerder die veertig procent zou deelnemen hier. Dit liep ook allemaal eind februari. We waren met de banken in gesprek over nieuwe financiering. En ja, toen het helemaal misging, hadden we niks meer en wist ik ook dat we die geldstromen niet meer gingen krijgen. En dat het werk, wat een soort van back-up-geldstroom was, kwartaal twee is altijd helemaal vol met prachtige klussen. Die vielen ook allemaal weg. Dus van de drie opties vielen ze allemaal… Ik had ze allemaal verwacht. En nu vielen ze alle drie weg. Dus toen was het meteen klaar eigenlijk. Maar ja. Nee dat was niet voor mij… Dus toen kwam ik in een soort faillissementssituatie vanuit een soort van gouden berg en van 5 miljoen naar 10 miljoen omzet, gingen we naar… Het houdt nu meteen op. En ik kon de salarissen in maart meteen niet meer betalen. Het was echt heel dramatisch. Maar aan de andere kant stonden we er nog nooit zo goed voor als twee weken eerder. Dus het was voor mij toen geen optie om te stoppen, zeg maar zo. Eerst maar eens kijken wat er allemaal ging gebeuren en eens even kijken of er niet wat anders kon. Want een faillissement… Ja. Ik wist daar ook niks van en toen ik dat had gehoord, daar wil je niet in terecht komen als het echt niet anders is. Maar liever niet. “

Van Soest: “Nee, maar alles stond stil. En je moest al meteen mensen ontslaan dus. Je hebt geen NOW aangevraagd?”

Hesseling: “Ja, ik heb wel NOW aangevraagd. Het ging zo abrupt dat we gewoon even hebben aangekeken wat er allemaal ging gebeuren en op onderzoek zijn uitgegaan wat er allemaal voor mogelijkheden waren. En toen kwam de NOW vrij snel als oplossing. Ik kon van m’n vaste lasten af met m’n pand en met m’n auto’s. Dus eigenlijk liep de schuld al meteen niet meer op, want het personeel, NOW en de rest kon ik ongeveer meteen saneren. Dus toen had ik een soort van situatie waarin de schuld hetzelfde bleef en ik dus even tijd voor mezelf creëerde om de oplossing te zoeken.“

Van Soest: “En die oplossing vond hij ook. Dat was ook wel nodig, want inmiddels had Jurjen een schuld van 2,3 miljoen euro. We lopen de nieuwe studio uit en maken een wandeling naar het park om de hoek. Tijdens die wandeling vertelt Jurjen hoe hij z’n problemen oploste en een faillissement voorkwam.”

Hesseling: “Nou, dus eerst ben je gewoon gaan zoeken naar de mogelijkheden en zoeken naar iemand die je daar mee kan helpen. En daar kwam zo, uit al die gesprekken, ik heb een aantal advocaten gesproken, werd het op een gegeven moment duidelijk wat er wel en niet kon. Het was natuurlijk een hele rare situatie, want niemand wist precies wat er ging gebeuren. Want ik was zo vroeg met corona bezig. Toen in die tijd was iedereen… Ja, sommigen dachten: nu houdt gewoon alles op. En uiteindelijk na een paar maanden bleek dat mee te vallen, kwam er steun, kwamen er allerlei mogelijkheden voor ondernemers en viel het eigenlijk allemaal mee, zou je kunnen zeggen. En toen was ik al bezig met na te denken van: hoe kom ik hier uit. En eigenlijk het plan om eruit te komen was een deal te maken met iedereen en iedereen een beetje te geven. En dan de schuld te saneren. Nou, alle kosten reduceren en dan in de ijskast, noemde ik dat. Dus we zetten hier gewoon in de ijskast tot het straks weer voorbij is en dan kunnen we weer verder. En we behouden de essentie, dus een paar jongens waarmee we echt alles ongeveer kunnen doen. En vooral ook inhoudelijk, want de operatie kan je wel bij huren bij de opstart. En dan gaan we daarmee kijken wat er gebeurt. Nou, toen heb ik dus al mijn leveranciers aangeschreven dat ik een deal met ze wilde maken. En toen stelde ik ze voor om 15 procent te betalen. En die constructie heette het buitengerechtelijk crediteurenakkoord. En buitengerechtelijk betekent dus dat… ja, er is geen wet die je dat mogelijk maakt in die tijd en daar is later de WHOA voor gekomen die dat wel mogelijk heeft gemaakt. En die hebben wij dus ook gebruikt. Maar op dat moment was die er nog niet. Maar ik zei gewoon van ja: het is gewoon een goed… Ja, dit probleem moet je samen oplossen, dus óf iedereen krijgt niks en het houdt op. Óf iedereen krijgt een beetje en we gaan door.”

Van Soest: “Hoe veel schuldeisers waren er in totaal?”

Hesseling: “Ja, ergens tussen de 140 en de 150. Ja, dat is ook een timing moment.”

Van Soest: “Stel het je eens voor: 140 tot 150 schuldeisers die allemaal wat van je willen.”

Hesseling: “Dus de bank… Ik was bezig met de bank om financiering, ik was bezig met een investering voor… Een investeerder voor financiering. En op het moment dat het doek viel, of dat corona begon, toen was het allemaal nog net niet rond. En toen stonden er nog heel veel facturen open. En dat is dus echt echt heel vervelend.”

Van Soest: “Je noemde net de WHOA. Wat is dat precies?”

Hesseling: “Haha. Ik ben ‘m altijd WHOA blijven noemen, want hij staat voor iets ingewikkelds. Homologatieakkoord of zoiets.”

Van Soest: “Wacht even, ik heb het opgeschreven. Ik zoek het er even bij. Ja, de Wet Homologatie onderhand… Nee wacht, dan moet ik het goed zeggen. Wet Homologatie Onderhandsakkoord.”

Hesseling: “Precies. Het is een uitbreiding op de faillissementswet, zou ik het noemen. Het is een extra mogelijkheid op het moment dat je in een situatie komt waarin je normaal failliet zou gaan. Is er dus nu nog een andere optie, namelijk deze wet toepassen en met iedereen een akkoord sluiten. En dan doorstarten.”

Van Soest: “Jij hebt dus eigenlijk al. Want die wet die is pas sinds dit jaar van kracht. Maar je bent vorig jaar al begonnen met de uitvoering ervan, toen die dus nog eigenlijk niet van kracht was.”

Hesseling: “Nee, het is raar dat ik eigenlijk een oplossing heb verzonnen waar later een wet voor is geschreven, zou je bijna kunnen zeggen. Maar het was gewoon een logische oplossing voor: met z’n allen het probleem delen, naar ratio dus en eerlijk. En dat is eigenlijk mijn oplossing die ik iedereen wilde voorstellen. Want als je met iedereen een akkoord wilt sluiten is het natuurlijk wel zo… Het maakt bijna alleen maar kans als je het eerlijk doet. Iedereen gelijk, iedereen hetzelfde. En dan met z’n allen delen. En dat is… Ja, maar het is natuurlijk heel mooi dat dat later een wet werd. En uiteindelijk hebben we ook toen dat bekend werd in september, toen hebben we ook gezegd… We waren best wel ver. Ik denk dat we 80 procent mee hadden en 90 procent van de schuld. Maar toen… ja, de laatste paar die kregen we niet over de streep. En dat is ook logisch. Of logisch, ieder verhaal op zich. Maar de één daar hadden we geen relatie mee en de ander die had toevallig in het akkoord terechtgekomen, dus er waren allerlei redenen dat mensen niet mee wilden werken. Ja, dat heb je ook te respecteren, dat is prima. Maar nu… Het zou natuurlijk ook zonde zijn als door tien mensen, 150 mensen naast de boot pissen. En met deze wet konden we dat dus oplossen.”

Van Soest: “Want die WHOA zorgt ervoor dat je de schuldeisers die niet mee willen doen – als je maar genoeg schuldeisers hebt die wel aan boord zijn – dan kan je deze dwingen om toch onder voorwaarden mee te laten doen aan die schuldsanering.”

Hesseling: “Ja… Ja, dat dwingen vind ik een moeilijk ding, maar inderdaad. De rechter legt dan op dat zij moeten instemmen. En daar doe je dus een voorstel voor en er zijn inderdaad een aantal eisen aan en 66 procent van de schuld moet achter je staan. Maar het is ook zo dat je het in groepen indeelt en dan wordt het wat technischer en dan heb je… Wij hadden drie groepen: één met de fiscus, één met een grote schuldeiser die de apparatuur als onderpand had en één groep met alle andere schuldeisers en leveranciers. En eigenlijk is het zo dat de twee eerste groepen zitten dan ‘in the money’ zoals dat heet. Dus die zouden in een normaal faillissement geld krijgen. Leverancier krijgen geloof ik, statistisch, in 95 procent van de gevallen nooit wat in een faillissement. Ook een heel heftig getal. Maar dan is dus alles snel beter. Maar als één van die eerste twee groepen instemt, dan moet de rest ook volgen. Maar ik heb hier samengewerkt met een advocaat en die was heel erg al op de hoogte en ook aan het voorsorteren op deze nieuwe wet, want hij vond het een interessante nieuwe wet, waar die veel mogelijkheden mee zag. En die had dus al twee jaar waren ze bezig om zich voor te bereiden op deze wet.”

Van Soest: “Dus jij was eigenlijk een soort test case? De eerste.”

Hesseling: “Dus uiteindelijk werd ik voorgesteld aan die nieuwe advocaat en die zei: ‘we zouden wel eens de eerste zaak kunnen zijn. En dat kwam eigenlijk omdat ik ‘m dus zelf al helemaal had voorbereid. En eigenlijk de eisen van dat buitengerechtelijke akkoord waren heel dicht bij de eisen van de wet. Alleen met dat verschil dat ik 100 procent medewerking nodig had en in die wet maar 66 procent van de schuld mee moet doen. Dus toen ik die advocaat ontmoette zei hij van: ‘ja eigenlijk heb je alles al klaar, we kunnen het zo indienen en dan zijn we misschien wel eens de eerste zaak en dat zou ik leuk vinden PR-technisch.’ Toen zei ik: ‘nou het lijkt mij ook leuk om de eerste met iets te zijn, want pionieren zit me wel in het bloed, dus let’s go.’”

Van Soest: “Ooit gedacht dat je een pionier zou zijn op het gebied van faillissementsrecht?”

Hesseling: “Nee, nooit gedacht nee. Maar wel… Het sprak me echt aan toen hij dat zei. Als ik iets als eerste mag doen, word ik wel blij van.”

Van Soest: “Ik wil even naar die gesprekken die je dus eigenlijk al allemaal had gevoerd. Dat voorwerk wat je had gedaan met al die schuldeisers. Dat lijkt me sowieso heel veel werk en ook niet de makkelijkste gesprekken. Hoe heb je dat gedaan?”

Hesseling: “Nou er waren in het begin dus ook heel veel mensen die zeiden: onmogelijk. 140 Partijen, al die gesprekken, al die tijd. Nou, het gaat je niet lukken. Moet je niet aan beginnen, kansloos. Ja en ook dat was wel een trigger. Dat ik zei: ‘ja, ik ken al die relaties wel en ik weet wel hoe we ervoor staan. Ik denk dat het me wel lukt.’ En ik kan ook niet anders, dus ik ga dat proberen. Maar was er ook wel overtuigd eigenlijk toen dat plan er lag dat het ging lukken. Ja en dan moet je ze gewoon… Eerst stuur je een e-mail naar iedereen tegelijk. Dit is het verhaal, dit stel ik voor, hier komt het vandaan. Ik kan er niks aan doen. Het wordt niet beter dan dit. Maar het is beter dan een faillissement. Ja, en dan krijg je vrij snel 50 procent reacties. En die had ik ook wel verwacht. Dat waren hele close relaties. En ja toen was het gewoon al die andere die nog moesten bellen. En eigenlijk ook wel die eerste heb ik ook allemaal gebeld, maar dat waren korte gesprekken en die waren eigenlijk wel voordat ik ze had gebeld, zeiden die: ‘Ja, tuurlijk gaan we je helpen.’ Ja je hebt niet voor niks soms al twintig jaar een relatie. Maar ja, die anderen niet en die kende ik ook niet. Ja en dan… Volgens mij kon je zes van dat soort gesprekken op een dag lukte op een gegeven moment. En die duurden ongeveer een half uur tot drie kwartier per gesprek. Iedereen wilde daar de situatie weten, iedereen wilde het hele verhaal weten, had allerlei vragen, had z’n eigen verhaal. Maar ook niet onbelangrijk, want ze hadden zelf natuurlijk ook veel problemen. Dus ja, maar dan zes keer driekwartier intens iemand proberen te overtuigen en ook aan te horen wat hij weer hoort. Dat ja, meer dan zes lukte niet op een dag.”

Van Soest: “En wat doet dat dan met jou? Als je zes keer driekwartier zo’n zelfde soort gesprek moet voeren op een dag?”

Hesseling: “Ik heb er wel eens met een vriendje van mij heel erg om gelachen. Die zei… Dan was ik met hem en dan belde er weer één en die had ik dan nodig, want die moest ik spreken. En dan zei ik natuurlijk meteen: ‘Ja, hier heb ik helemaal geen zin in. Daar gaan we weer.’ En dan moet hij heel erg lachen. En dan kwam het er weer helemaal vloeiend uit, want uiteindelijk had ik er natuurlijk wel zin in of moest het gewoon of whatever. En dan schakel je om. Maar dus op momenten dat je met een vriendje een biertje aan het drinken was… En dat stond allemaal wel een beetje in dat teken.”

Van Soest: “Het is er altijd?”

Hesseling: “Ja, het was er altijd.”

Van Soest: “Wat veranderde er voor jou toen die WHOA door de Kamer kwam? Toen die wet er echt kwam.”

Hesseling: “Nou, ik was eigenlijk te trots. Ik wilde het eigenlijk zonder WHOA doen. Haha. Dus ik wilde eigenlijk gewoon m’n akkoord erdoor hebben voor het eind van het jaar. Maar op een gegeven moment lukte dat echt niet. Toen begon de eerste leverancier met een rechtszaak over zijn vordering. Ja, dat was… Toen hebben we die rechtszaak natuurlijk aangehouden en gerekt en bezwaar aangetekend. En die heeft uiteindelijk ook gediend in januari uiteindelijk nog. Dus toen zijn we uiteindelijk toch nog bij de rechter geweest over die factuur, maar daar hebben we toen uiteindelijk niet hoeven doorpakken, omdat de WHOA er toen ook al bezig was. Dus op een gegeven moment hebben we gewoon gezegd: ‘we gaan voor die WHOA’.”

Van Soest: “En dat pakt goed uit. De rechtbank in Haarlem geeft groen licht voor het akkoord. Het is de eerste keer dat de rechter akkoord gaat met een volledige WHOA-deal. De schuldeisers krijgen allemaal verschillende percentages van hun vordering terug en Jurjen kan een nieuwe start maken. Dat hele traject heeft ‘m ook als ondernemer veel geleerd.”

Hesseling: “Uiteindelijk werkt het ook hier om je gevoel te volgen. Uiteindelijk had ik het gevoel dat het anders moest en uiteindelijk was ik ook niet eens met wat heel veel adviseurs en mensen zeiden. Toen ben ik toch bij m’n gevoel gebleven en dat heeft me niet in de steek gelaten, zou je kunnen zeggen. Dus dat was een bevestiging van: dat heb ik al eerder als ondernemer geleerd. Maar ik denk dat de belangrijkste les is dat je relaties moet bouwen in tijden dat het goed met je gaat. En ik denk dat dit akkoord gelukt is, omdat een groot deel van de relaties die ik heb heel echt is en je dus ook echt helpt als het moet. En ik had het nu echt heel erg nodig.“

Van Soest: “En ze waren er voor je. Het grote deel.”

Hesseling: “Ja. En dat is precies wat er gebeurd is. En dan heb je toch genoeg gegeven. En nu krijg je het terug.”

Van Soest: “En hoe ziet jouw toekomst eruit? Wat voor plannen ben je allemaal aan het maken?”

Hesseling: “Ja, het zou heel raar zijn om de kans niet aan te grijpen om het verbeterd terug te bouwen. Je hebt allemaal lessen geleerd over de afgelopen jaren en ook met name het afgelopen jaar. Dus het is heel raar… Voor mij kan je niet hetzelfde doen als wat je deed. Dan sta je stil. Dus het is gewoon work in progress, as I call it.”

Van Soest: “Maar je zal dus niet snel weer al die mensen die je hebt moeten laten gaan, weer aannemen? Want als er nu weer en opdrachtgever komt. Je bent nu met 4, inclusief jezelf. Hoe ga je dat doen?”

Hesseling: “Ja, dat is dus nu de soort van… Je merkt door de vaccinaties dat mensen weer beginnen met evenementen te organiseren. En dan komt er dus een vraag uit je netwerk om weer te beginnen en weer door te gaan waar je was eigenlijk. Maar de organisatie is nu klein, dus hoe ga je dat dan straks doen? Ga je een flexibelere schil hebben, ga je het weer helemaal terugbouwen? Moet gewoon weer het plan van de investeerder uit de kast getrokken worden? Toen wilden we naar 50 man en 10 miljoen omzet. Ik geloof nog steeds in dat plan. De vraag is alleen: hoe en met welke investeerder. Ik weet niet hoe zijn vlag erbij hangt? Ik weet niet… nou, et cetera et cetera. Er is gewoon heel veel gesprekken te voeren en een nieuw plan te bedenken. Dat is de komende maand zal dat m’n tijd vooral nemen.”

Van Soest: “Nieuwe plannen, maar sowieso in de evenementenindustrie?”

Hesseling: “Sowieso in de evenementenindustrie. Ja. Ja, ik denk dat ik daar zo veel ervaring en ideeën in heb die nog steeds relevant zijn. En ook nog zo veel netwerk van mensen die weer mooie dingen willen maken. De grap is dat de media-aandacht die ik met deze wet heb getrokken, natuurlijk ook liet zien in welke moeilijke positie ik verkeer. Maar toch, veel opdrachtgevers waarderen hoe ik dat heb aangepakt. En hebben al uitgesproken dat ze gewoon verder willen werken en mooie dingen willen maken samen. Dus wat mij betreft gaan we nog heel veel mooie dingen maken. Maar misschien nog mooiere dingen.”

Van Soest: “Zo betekent de crisis voor hem dus geen knock-out, maar juist een nieuwe start. Z’n schulden zijn opgelost, de klanten komen weer terug. Tijd om, zoals hij het zelf dus zegt, nu nóg mooiere dingen te gaan maken. Mijn naam is Annette van Soest. Leuk dat je luisterde naar deze eerste aflevering van Stappenmakers. In de volgende afleveringen praat ik met andere ondernemers om te horen welke stappen zij hebben gezet. De KVK krijgt veel vragen over de WHOA. Wil jij er ook meer over weten? Ga naar het WHOA dossier.”