Dit betekent de WBTR voor je organisatie

Met het ingaan van de Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen (WBTR) veranderde op 1 juli 2021 de regels voor het bestuur van de rechtsvormen vereniging, stichting, coöperatie of onderlinge waarborgmaatschappij. Sindsdien sluiten de regels voor toezicht en bestuur aan op die van de besloten vennootschap (bv) en de naamloze vennootschap (nv). Lees wat er is veranderd en hoe je hier als bestuurder mee omgaat.

De hoofdpunten van de WBTR zijn:

Per punt bespreken we wat er verandert en wat je zelf moet doen.

Invoering van een one tier board

Naast de bv, nv, coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij is er nu ook voor verenigingen en stichtingen een wettelijke grondslag voor de invoering van een toezichtorgaan zoals een raad van commissarissen (rvc), ook wel raad van toezicht (rvt) genoemd. Dit was al mogelijk door een rvc in de statuten te benoemen, maar het stond nog niet in de wet. Een rvc bewaakt het beleid en de algemene gang van zaken. Een rvc is niet verplicht.

Je kunt met de WBTR bij het aanstellen van een rvc kiezen voor een one tier board- of een two tier board-systeem.

Kies je voor een one tier board? Dan zitten de uitvoerende (de directie) en niet-uitvoerende (toezichthoudende) bestuurders samen in 1 bestuur. De lijntjes tussen bestuur en toezichthouder zijn korter en de betrokkenheid van toezichthouders bij de organisatie is groter. Alleen een niet-uitvoerend bestuurder mag hierbij voorzitter van het bestuur zijn. Niet uitvoerende bestuurders zijn altijd natuurlijke personen. Uitvoerende bestuurders kunnen natuurlijke of rechtspersonen zijn. Kies je voor een two tier board? Dan heb je een afzonderlijk toezichthoudend orgaan buiten het dagelijks bestuur om.

Een rvc instellen

Wil je een rvc instellen? Kijk dan of je huidige statuten dit toelaten. Zo niet, pas dan je statuten aan via de notaris.

Heeft je vereniging of stichting al een interne toezichthouder? Breng de structuur van je organisatie in kaart en bekijk of die interne toezichthouder functioneert als een rvc. Dit kan een notaris of andere jurist voor je doen, maar dit mag je ook zelf doen. De nieuwe regels over de rvc zijn dan op deze interne toezichthouder van toepassing.

Niet per 1 juli 2021

De bepalingen die een wettelijke grondslag geven voor een one tier board bij verenigingen en stichtingen zijn niet per 1 juli 2021 ingegaan. De inwerkingtreding van deze bepalingen in het bijzonder is uitgesteld. De bepaling over de two tier board is wel ingegaan.

Taakvervulling

Bestuurders en commissarissen van een bv of nv voeren hun taak uit om het belang van de onderneming te dienen. Dit is al in de wet vastgelegd. Het eigenbelang van de rechtspersoon, de bv of nv, staat voorop. Dus niet het belang van de bestuurder of commissaris.

Voor verenigingen en stichtingen geldt deze vereiste nu ook. Binnen verenigingen en stichtingen komen de verschillende belangen van de rechtspersoon en bestuurders vaak bij elkaar. Dit nieuwe gebod moet misbruik van verenigingen en stichtingen voorkomen.

Automatische verandering

Hier hoef je niets voor te doen, behalve zo goed mogelijk je taak blijven vervullen. Deze verandering geldt automatisch. Je kunt in de statuten wel extra benoemen dat bestuurders en commissarissen het belang van de vereniging of stichting dienen om te laten zien waar de organisatie voor staat.

Tegenstrijdig belang

Heeft een bestuurder of commissaris een direct of indirect persoonlijk belang dat in strijd is met de belangen van de rechtspersoon? Dan mag de bestuurder of commissaris niet deelnemen aan de overleggen of een besluit daarover nemen. Van persoonlijk belang is bijvoorbeeld sprake als de rechtspersoon de partner of familie van een bestuurder wil inhuren voor een klus.

Kan hierdoor geen bestuursbesluit genomen worden, omdat er te weinig bestuursleden zijn? Dan neemt de rvc het besluit. Als er geen rvc is, nemen de aandeelhouders of leden een besluit.

Voor een stichting gelden andere regels, omdat een stichting geen aandeelhouders of leden heeft. Is er sprake van een tegenstrijdig belang bij een stichting en er is geen rvc om een besluit te nemen? Dan kan het stichtingsbestuur het besluit nemen. Zij moeten dan wel alle overwegingen voor het nemen van het besluit schriftelijk vastleggen.

Oude statuten

Heb je nog statuten met een tegenstrijdig belangregeling, die niet overeenkomen met de nieuwe regels? Dan geldt deze oude regeling sinds 1 juli 2021 niet meer. Je hoeft voor deze regeling de statuten in principe niet aan te passen, omdat de nieuwe regels direct en automatisch gelden. Om verwarring te voorkomen, is het wel raadzaam via de notaris de oude bepaling uit je statuten te halen.

Taken niet uitvoeren

Sinds 1 juli 2021 moeten de statuten van verenigingen, stichtingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen regels bevatten die gaan over belet of ontstentenis van bestuurders en commissarissen. Ontstentenis is als een bestuurder niet meer in functie is. Bijvoorbeeld bij ontslag, uittreden of bij overlijden. Belet is als een bestuurder tijdelijk niet kan besturen, zoals bij schorsing of ziekte. De statuten moeten in dergelijke gevallen aangeven wie beslissingen mag nemen als het bestuur of de commissarissen dat niet kunnen. Zo voorkom je een patstelling. Een belet- en ontstentenisregeling geldt al voor bv’s en nv’s.

Wat moet je doen?

Het overgangsrecht van de WBTR geeft aan dat je deze nieuwe regel over wie beslissingen mag nemen als bestuurders en commissarissen dit niet kunnen uiterlijk bij de eerstvolgende statutenwijziging in de statuten moet opnemen.

Beperking meervoudig stemrecht

In de WBTR is vastgelegd dat een bestuurder, voorzitter of commissaris van een vereniging, stichting, coöperatie of onderlinge waarborgmaatschappij niet meer stemmen mag uitbrengen dan de andere bestuursleden of commissarissen gezamenlijk. Als er bijvoorbeeld twee bestuursleden zijn dan mag één van de twee bestuurders geen extra stem hebben. Dit geldt al voor de bv en de nv. Deze bepaling ligt in het verlengde van de eis dat bestuurders en commissarissen zich naar het belang van de rechtspersoon en de met haar verbonden onderneming of organisatie moeten richten. Dit belang moet zo objectief en neutraal mogelijk worden gediend.

Nog vijf jaar geldig

Staat nu nog in je statuten dat een bestuurder meer stemmen kan uitbrengen dan de andere bestuurders gezamenlijk? Dan is deze bepaling maximaal nog vijf jaar geldig na de invoering van de WBTR of tot de eerste statutenwijziging. Dan moet je het verplicht aanpassen.

Onbehoorlijke taakvervulling

Met de invoering van de wet kan een curator bestuurders en commissarissen van een vereniging, stichting, coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij bij faillissement aansprakelijk stellen voor het tekort in het faillissement. Dit kan op basis van onbehoorlijke taakvervulling. Deze onbehoorlijke taakvervulling moet dan een belangrijke oorzaak zijn van het faillissement. De curator moet deze oorzaak aantonen. Het is een verzwaring van de aansprakelijkheid voor bestuurders, omdat je persoonlijk meer risico loopt.

Van onbehoorlijke taakvervulling is sprake als je bijvoorbeeld de jaarrekening niet deponeert, de administratie niet deugt of je overeenkomsten aangaat waarvan je weet dat de rechtspersoon die niet kan nakomen.

Aansprakelijkheid op basis van onbehoorlijke taakvervulling bestond al voor bestuurders en commissarissen van nv’s, bv’s en commerciële verenigingen en stichtingen. Vooral voor niet-commerciële rechtspersonen betekent de uitbreiding van de aansprakelijkheid een verhoging van persoonlijke risico’s. Vrijwillig besturen brengt sinds 1 juli 2021 dus een hoger risico met zich mee als er sprake is van wanbestuur.

Wat moet je doen?

Zorg, om aansprakelijkheid te voorkomen, ervoor dat je in de statuten duidelijke afspraken vastlegt over aankopen, financiën en besluitvorming, en dat je de taken binnen het bestuur goed verdeelt. Bestuursleden lopen meer risico als deze zaken niet goed voor elkaar zijn.

Ontslag bestuur stichting

De rechtbank heeft nu meer beoordelingsvrijheid om een bestuurder of commissaris van een stichting te ontslaan als het Openbaar Ministerie of een belanghebbende daarom verzoekt. Het was al mogelijk om zo'n verzoek te doen als bestuurders of commissarissen handelen in strijd met de statuten of als er sprake is van wanbeheer. In de WBTR zijn deze gronden voor ontslag uitgebreid en kan de rechtbank ook een bestuurder of commissaris ontslaan op grond van:

  • verwaarlozing van haar taak
  • ingrijpende wijziging van omstandigheden
  • andere zwaarwegende redenen
  • het niet (behoorlijk) voldoen aan een bevel om inzicht te geven in de organisatie en financiën van de stichting.

Dit geldt alleen voor een stichting, omdat bij een bv of nv de rvc of aandeelhouders de gang van zaken controleren en bij een vereniging of coöperatie de leden dit doen.

Informele vereniging

Naast de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid, kennen we ook de vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid. Dit noemen we ook een informele vereniging. De WBTR geldt ook voor informele verenigingen. Een informele vereniging:

  • is niet door een notaris opgericht
  • heeft een ledenbestand en deze leden treden als een georganiseerde groep naar buiten toe op
  • kan eigengemaakte statuten hebben, maar dat hoeft niet
  • kan geen onroerend goed op naam hebben of erfenissen ontvangen. Dit is de beperkte bevoegdheid.

Wat moet je doen?

Schrijf je informele vereniging in bij KVK, dan is eerst de vereniging aansprakelijk en daarna de bestuurders. De wet geeft aan dat bestuurders van een informele vereniging hoofdelijk aansprakelijk zijn als er schade is bij faillissement van de vereniging. Het faillissement moet dan veroorzaakt zijn door onbehoorlijk bestuur van de bestuurders. Bijvoorbeeld als het bestuur namens de vereniging overeenkomsten aangaat waarvan ze weten dat de vereniging die niet kan nakomen.

Dit is een uitbreiding van de aansprakelijkheid voor bestuurders van informele verenigingen. Om te zorgen dat vrijwillige bestuurders niet worden afgeschrikt, kan alleen een curator een vordering tegen bestuurders instellen bij faillissement. Als bijvoorbeeld de administratie niet in orde is, is dat niet meteen een reden om de bestuurders aansprakelijk te stellen bij een faillissement.

De WBTR geeft alleen duidelijk aan dat bestuurders van een informele vereniging bij faillissement van de vereniging door onbehoorlijk bestuur, aansprakelijk kunnen zijn. Een informele vereniging hoeft geen statuten te hebben. We kunnen er van uitgaan dat de bepalingen waaraan statuten moeten voldoen vanuit de wet, niet gelden voor de informele vereniging. Maar omdat een informele vereniging ook een rechtspersoon is, kunnen we wel aannemen dat bepalingen over behoorlijke taakvervulling of tegenstrijdig belang wél voor de informele vereniging gelden.

Vereniging van Eigenaars

De WBTR geldt niet voor Verenigingen van Eigenaars (VvE). De regels uit boek 5 van het Burgerlijk Wetboek voor de VvE blijven gelden.

Is er sprake van een coöperatie die VvE taken verricht? Dan geldt de WBTR wél voor de coöperatie.

Hulp bij inrichten statuten

Heb je hulp nodig bij het inrichten van je statuten? WBTR.nl helpt je bij het inrichten van je statuten en heeft stappenplannen om je te ondersteunen als je zelf de statuten wilt voorbereiden.

Heb je je statuten klaar? De notaris helpt je bij het wijzigen en registreren van je statuten bij KVK.

In het informatieblad van het Ministerie van Justitie en Veiligheid vind je meer over de gevolgen van de WBTR voor je vereniging of stichting.