Zo bepaal je de juiste douanewaarde van een importzending

Dat het bepalen van de douanewaarde voor je invoeraangifte soms een lastige klus is, weet Samantha Zwart als geen ander. “In 95% van de gevallen baseer je de douanewaarde op de transactiewaarde van de ingevoerde goederen.”

De douanewaarde is de waarde die goederen bij invoer hebben aan de buitengrens van de EU. Het is een optelsom van de prijs die je voor de gekochte goederen aan de leverancier betaalt, ook wel transactiewaarde genoemd, en de vervoers- en verzekeringskosten tot aan de haven of grens van binnenkomst in de EU. Samantha Zwart is mede-eigenaar van douaneadvies- en advocatenkantoor Customs Knowledge BV. Ze legt uit hoe je de douanewaarde van goederen bepaalt.

Waarde van goederen

Voor de meeste goederen die je importeert van buiten de EU betaal je ‘ad valorem’ invoerrechten. Ad valorem betekent ‘op basis van de waarde’. De douane heft in dit geval een percentage aan invoerrechten over de douanewaarde van ingevoerde goederen. Wat volgens Zwart het bepalen van de douanewaarde lastig maakt, is "dat je mogelijk nog andere kosten bij de prijs moet bijtellen of aftrekken om de exacte douanewaarde vast te stellen".

Je baseert de douanewaarde op de prijs die je aan je leverancier betaalt. Maar wat als het om een gratis levering gaat? Zwart licht toe: “Voor een zending met gratis producten ter vervanging van defecte of ongeschikte producten uit een eerdere levering moet je als importeur ook de douanewaarde vaststellen. Want voor de douane vertegenwoordigt een product altijd waarde.”

Voor een beperkt aantal producten gelden specifieke rechten in plaats van ad valorem-rechten. “Dan betaalt de importeur een bedrag aan invoerrechten per gewicht of maat. De waarde is hierbij geen maatstaf. Je stelt de douanewaarde nog steeds vast. Voor de bepaling van de btw bij invoer is deze namelijk wel van belang.”

Samantha Zwart (rechts) in gesprek met een collega.

Transactiewaarde

Er zijn zes methodes om de douanewaarde te bepalen. In 95% van de gevallen wordt volgens Zwart de methode transactiewaardemethode van de ingevoerde goederen gebruikt. Om deze methode toe te passen, moet er sprake zijn van een koop-verkooptransactie. “Voorwaarde is dat het om een realistische transactiewaarde gaat. De transactiewaarde is de prijs die je voor de gekochte goederen betaalt aan je leverancier. Er mag geen sprake zijn van prijsbeïnvloeding waarbij de leverancier de goederen aan jou voor een te lage prijs verkoopt. Je ziet dit soms bij transacties tussen verbonden partijen, zoals moeder- en dochterbedrijven.”

Bijtel-elementen

Bij de meeste transacties is bekend wat een importeur betaalt voor de goederen. Bedraagt de transactiewaarde van de goederen 20.000 euro en zijn de vervoers- en verzekeringskosten tot de buitengrens van de EU 5.000 euro, dan is de douanewaarde 25.000 euro. Soms moet je de transactiewaarde verhogen met bepaalde kosten, zoals verpakkingskosten of licenties, waardoor de douanewaarde hoger uitvalt.

Zwart licht een paar van deze kosten toe. “Stel, de verpakkingskosten zijn niet bij de factuurprijs van de goederenlevering inbegrepen maar staan op een aparte factuur. In dit geval moet je deze kosten bij de transactiewaarde tellen.” Dit geldt soms ook voor royalty’s en licentierechten. Royalty’s en licentierechten betaal je als vergoeding voor het gebruik van het intellectuele eigendom van een andere partij. Bijvoorbeeld het gebruik van beschermde merknamen, logo’s of afbeeldingen op producten.

Aftrek-elementen

Er zijn ook kosten die je van de transactiewaarde kunt aftrekken. Kosten van het vervoer na binnenkomst in de EU mag je uit de douanewaarde laten. “Soms is het lastig in te schatten welk deel van de vervoerskosten hoort bij het vervoer vanaf de buitengrens van de EU naar de plaats van bestemming in de EU”, merkt Zwart op. “Stel: er komt een luchtvrachtzending binnen op Schiphol uit Moskou. Dit vliegtuig komt de EU binnen in Polen. Alleen de kosten tussen Moskou en de Poolse EU-buitengrens zijn van belang voor de douanewaarde. Maar de factuur vermeldt alleen de luchtvrachtkosten voor het gehele traject. Om de kosten tussen Moskou en de EU-buitengrens toch inzichtelijk te maken, werkt de Europese Commissie met percentages (bijlage 23-01). Deze percentages drukken dat deel van de luchtvrachtkosten uit die je in de douanewaarde moet opnemen.”

Douanewaarde en Incoterms®

Door als koper en verkoper een Incoterms®-regel af te spreken, weet je wie van beiden verantwoordelijk is voor het regelen van het vervoer en het dragen van het risico van schade aan, of verlies van de goederen tijdens dit vervoer. Douanewaarde en Incoterms® zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.

Zwart legt de samenhang uit. “Spreek je met je Marokkaanse leverancier ‘Incoterms® Free Carrier (FCA) Port of Casablanca’ af, dan regel jij het vervoer vanaf de haven in Casablanca naar je bedrijf in Nederland. De vervoerskosten van Casablanca tot de eerste haven van binnenkomst in de EU , bijvoorbeeld Rotterdam, moet je dan meenemen in de douanewaarde. Spreek je ‘Incoterms® Delivered At Place (DAP) Breda’ af, dan verzorgt de Marokkaanse leverancier het vervoer tot Breda. Dit betekent dat je de vervoerskosten vanaf de eerste haven van binnenkomst in de EU, bijvoorbeeld Rotterdam, tot de plaats van bestemming Breda niet hoeft mee te nemen in de douanewaarde.”

Afhankelijk van leverancier

In bovenstaand voorbeeld regelt de Marokkaanse leverancier bij Incoterms® Delivered At Place (DAP) het vervoer tot de plaats van bestemming Breda. In dit geval heb je als importeur meestal geen zicht op het bedrag aan vervoerskosten tussen Rotterdam en Breda.

Hoe weet je dan welk bedrag je buiten de douanewaarde mag laten? “Voor deze informatie ben je afhankelijk van je leverancier. Stem vooraf met je leverancier af dat hij de afgesproken Incoterms®-regel vermeldt op zijn factuur. In dit voorbeeld krijg je een factuur met de vermelding ‘DAP Breda, Netherlands, Incoterms® 2020’. Vraag je leverancier aanvullend om een specificatie van de vervoerskosten op je factuur. Dan weet je de kosten van het vervoer over de weg van de goederen. In dit geval van de haven van Rotterdam als plaats van binnenkomst in de EU naar de plaats van bestemming in Breda.”

Ketentransacties

De douanewaarde is de prijs die in te voeren goederen hebben aan de buitengrens van de EU. Van belang voor het bepalen van de douanewaarde is dus de transactie die gericht is op verkoop naar de EU. Zijn alleen de verkoper (uit land buiten de EU) en de koper (in de EU) betrokken bij de transactie dan is dat de transactie gericht op verkoop naar de EU. Maar hoe bepaal je de douanewaarde als er meer dan twee partijen bij een transactie betrokken zijn?

Voorbeeld

Een Amerikaanse leverancier (A) verkoopt een product aan een Nederlands bedrijf (B). De verkoop tussen A en B wordt gezien als verkoop voor uitvoer naar de EU. Na aankomst in de EU maar voordat de goederen worden ingevoerd, verkoopt het Nederlandse bedrijf (B) de goederen aan zijn Nederlandse afnemer (C). Afnemer (C) wordt de importeur en voert het product in.

Zwart licht toe: “Voordat je de douanewaarde bepaalt, kijk je in bovenstaand voorbeeld naar de transactie tussen A en B. Dit is de transactie die gericht is op verkoop naar de EU. Het probleem is dat importeur C, die verantwoordelijk is voor het bepalen van de douanewaarde, niet beschikt over de factuur tussen A en B. In dit geval past de importeur niet de transactiewaardemethode van de ingevoerde goederen toe. De factuur die hij van B krijgt zal C gebruiken voor het bepalen van de douanewaarde. De waarde valt hoger uit en C betaalt hierdoor meer invoerrechten dan nodig.”

Douanewaarde bepalen met andere methodes

De douanewaarde bepalen volgens methodes twee tot en met zes komt volgens Zwart veel minder vaak voor. “Je gebruikt deze methodes voor leveringen waarbij geen sprake is van koop-verkoop-transacties of waar prijsbeïnvloeding een rol speelt. Er geldt een dwingende volgorde. Dit betekent dat je altijd start met methode één. Is de eerste methode niet mogelijk dan kijk je naar methode twee en zo verder. Alleen methodes vier en vijf mag je omgekeerd toepassen.”

Zwart noemt enkele voorbeelden: “Heb je eerder een product besteld dat tijdens de garantieperiode stuk is gegaan en de leverancier stuurt een nieuw, identiek product gratis naar je toe, dan biedt methode twee, de ‘transactiewaarde van identieke goederen’, een uitkomst. Gaat het niet om een identiek product, maar om een variant op het eerder geleverde product, dan is methode drie, de ‘transactiewaarde van soortgelijke goederen', onder bepaalde voorwaarden geschikt voor het vaststellen van de douanewaarde.”

Bij intercompany-transacties is soms sprake van prijsbeïnvloeding. Het moederbedrijf verkoopt dan producten voor een (te) lage prijs aan een dochterbedrijf. “In die gevallen zie je vaker dat de douanewaarde wordt vastgesteld met methode vier, de terugrekenmethode, of methode vijf, de kostprijs-plus-methode.

E-commerce

E-commercebedrijven die hun voorraden verplaatsen naar de EU gebruiken volgens Zwart vaker methode zes, de ‘redelijke middelen’. Bij een voorraadverplaatsing haalt het e-commercebedrijf goederen alvast naar de EU, voordat ze worden verkocht. Zo is na verkoop snelle levering mogelijk. De goederen worden in het vrije verkeer gebracht en daarna opgeslagen in een distributiecentrum.

“Op het moment van binnenkomst in de EU is er geen sprake van een transactie tussen verkoper en koper. De importeurs hanteren verkooprijzen van producten die de verkopers aanbieden op platformen zoals Amazon als basis voor het bepalen van de douanewaarde.”

Tip

Zwart heeft tenslotte een tip over de verantwoordelijkheid van de importeur. “Veel importeurs besteden de douaneformaliteiten uit aan een douane-expediteur die meestal aangifte op naam van de importeur doet. De importeur blijft aansprakelijk voor de juistheid van de opgegeven douanewaarde in de invoeraangifte. Een te lage douanewaarde leidt bij een controle van de douane tot navorderingen. Daar zit je als importeur niet op te wachten, want daar houd je bij het bepalen van je verkooprijs geen rekening mee. Verdiep je daarom als importeur ook in het onderwerp ‘douanewaarde’. Dit voorkomt onnodige verrassingen op een later moment.”