Moeilijke woorden: begrippenlijst voor jonge ondernemers
- Gerdine Annaars
- 25 mei 2023
- Bijgewerkt 9 feb 2023
- Starten
Je bent jong en wilt ondernemer worden. Je hebt er al veel over gehoord en gelezen. Maar sommige woorden, wat betekenen ze eigenlijk? Met deze verklarende woordenlijst weet jij precies wat we bedoelen met woorden als eenmanszaak en omzetbelasting.
Het was de 13-jarige ondernemer Max van de Kelft die ons erop wees dat ondernemen samengaat met moeilijke woorden. Vooral als je op jonge leeftijd een eigen bedrijf start, loop je vaak tegen termen aan waarvan je eerder nog nooit gehoord had. “Ik vond speciale informatie voor jonge ondernemers, maar las ook moeilijke woorden. Om de informatie over een bedrijf beginnen goed te begrijpen, zou een lijst waar alle moeilijke woorden en de uitleg ervan bij elkaar staan helpen.” Voor alle jonge ondernemers daarom deze begrippenlijst.
Video
Omzetbelasting, boekhouding, eenmanszaak. Hoe krijg je orde in de chaos? Razende reporter Sebas checkt het voor je bij de jonge ondernemers van foodtruck Cugine en sneaker artist Mr Moz.
Kids en ondernemen: lastige begrippen
Wist jij dat?
Het aantal jongeren met een eigen bedrijf flink groeit. Op 1 januari 2017 waren er nog 669 ondernemers van 12 tot en met 17 jaar ingeschreven bij KVK. Op 1 januari 2022 waren dat er al 2.939.
Begrippenlijst
Aandeel | Je bezit een stukje van een bedrijf. |
Aangifte doen | Iets officieel doorgeven aan de Belastingdienst. Bijvoorbeeld jouw winst. |
Aansprakelijkheid (hoofdelijk) | Als je schulden of schade hebt gemaakt met jouw bedrijf, ben jij zelf verantwoordelijk. |
Aansprakelijkheidsverzekering | Verzekering die de schade dekt die door jou wordt veroorzaakt tijdens je werk. |
Besloten vennootschap (bv) | Een bedrijf waarvan mensen die een of meer aandelen hebben eigenaar zijn. |
Boekhouding | Alle financiële gegevens van je bedrijf op een rij zetten en bewaren. Ook wel bedrijfsadministratie genoemd. |
Branche | Groep bedrijven die hetzelfde doet. Bijvoorbeeld de horecabranche. |
Btw (omzetbelasting) | De Belastingdienst neemt standaard een deel van het geld dat jouw klanten betalen voor een product of dienst. Dit noem je Belasting Toegevoegde Waarde (btw). |
Buffer | Spaargeld om tegenslagen mee op te vangen. |
Call to action | Iemand oproepen iets te doen, bijvoorbeeld online iets kopen. |
Concurrenten | Bedrijven die hetzelfde doen of verkopen als jij. |
Crowdfunding | Een grote groep mensen geeft of leent je geld voor jouw plan. |
Declarabele uren |
Uren die je werkt en direct kunt doorberekenen aan je klant. De uren die je werkt aan bijvoorbeeld je bedrijfsadministratie of je marketing zijn niet declarabel. |
Detailhandel | Een winkel. In een pand of op internet. |
Dropshipping | Inkopen doen in het buitenland en deze via een online platform in Nederland verkopen. Je hebt geen magazijn of kantoor nodig. |
Eenmanszaak | Een bedrijf met 1 eigenaar. Je kunt wel personeel hebben. |
Factuur | De rekening aan een klant. |
Failliet | Een bedrijf heeft meer schulden dan geld en moet daarom stoppen. |
Financiering | Geld voor je bedrijf, bijvoorbeeld een lening van de bank. |
Freelancer | Een ondernemer die losse opdrachten doet. Bijvoorbeeld als websitebouwer. |
Groothandel | Verkoopt spullen aan andere bedrijven. |
Handelsnaam | De naam van je bedrijf, zoals ingeschreven bij KVK. |
Handelsonbekwaam | Je mag zelf geen grote beslissingen nemen, zoals een contract afsluiten. Dat kan alleen samen met je ouders of voogd. |
Handelsregister | Een lijst van alle bedrijven in Nederland, die iedereen kan inzien bij KVK. |
Handlichting | Een verklaring van de rechter die de handtekening van 16- en 17-jarigen geldig maakt. |
Inkomstenbelasting | Belasting betalen over je winst (bij een eenmanszaak of vof). |
Investeren | Geld in je bedrijf stoppen. |
Kasboek | Contante betalingen van klanten en contante aankopen voor je bedrijf schrijf je hierin op. |
Kostprijs | Alles wat je moet betalen voordat je je product of dienst verkoopt. Zoals inkoop, vervoer, websitekosten en verzekeringen (zonder btw). |
Leverancier | Een bedrijf dat spullen aan je levert. |
Leverings- en betalingsvoorwaarden (algemene voorwaarden) | De afspraken tussen je bedrijf en je klant over het betalen en leveren van je producten. |
Logo | Een herkenbaar plaatje dat bij jouw merk hoort. |
Marge | Verschil tussen verkoopprijs en kostprijs. |
Marketing | De manier waarop je mensen verleidt jouw product of dienst te kopen. |
Marktonderzoek | Onderzoeken of er vraag is naar je product of dienst. |
Merk | De naam van je product of dienst. |
Minderjarig | Nog niet volwassen, nog geen 18 jaar. |
Omzet | Al het geld dat binnenkomt met het verkopen van je product of dienst. |
Ondernemersvereniging | Een groep bedrijven (bijvoorbeeld in een winkelstraat) die samenwerken. |
Ondernemingsplan (bedrijfsplan) | De uitwerking van je idee. Vaak wordt een standaard voorbeeld gebruikt. |
Online platform | Een plek waar vraag en aanbod online bij elkaar komen. |
Ouderlijk gezag | Je ouders of voogd zijn verantwoordelijk voor je. |
Persoonsgegevens |
Gegevens om te bewijzen wie je bent. Bijvoorbeeld je naam, geboortedatum en Burgerservicenummer (BSN). |
Pitch | Een korte presentatie van jezelf of je bedrijf. |
Pop-upstore | Een tijdelijke winkel. Een manier om te onderzoeken wat klanten van jouw idee vinden. |
Rechtshandelingen | Wat je volgens de wet doet of moet doen. |
Rechtsvorm | Het juridisch jasje van een onderneming. Zo zit het bedrijf volgens de wet in elkaar. |
Sociaal ondernemen (duurzaam ondernemen) | Met je bedrijf het goede doen voor mens, dier en milieu. |
Start-up | Een pas gestart vernieuwend bedrijf dat snel groot en belangrijk wil worden. |
Vennootschap onder firma (vof) | Meerdere ondernemers werken samen onder een bedrijfsnaam. |
Verdienmodel | Je schrijft op hoe je geld verdient. Bijvoorbeeld: de klant betaalt een websitebouwer als de website klaar is en daarna elke maand een klein bedrag voor wijzigingen. |
Vergunning | Toestemming, bijvoorbeeld van de gemeente, voor wat je wilt doen. Bijvoorbeeld: loempia’s verkopen in een kraampje bij het station. |
Voorraad | Producten die je bewaart totdat je ze verkoopt. |
Winst | Geld dat je overhoudt nadat alle kosten van je omzet zijn afgetrokken. |
Zakelijke bankrekening | Een bankrekening speciaal voor jouw bedrijf. Alles wat je koopt of verkoopt doe je via deze rekening. |
Zzp'er | Ondernemer zonder personeel. Doet losse klussen. Bijvoorbeeld in de bouw of transport. |