Moeilijke woorden: begrippenlijst voor jonge ondernemers
- Gerdine Annaars
- De basis
- Bijgewerkt 26 augustus 2024
- 4 min
- Starten
Je bent jong en wilt ondernemer worden. Je hebt er al veel over gehoord en gelezen. Maar sommige woorden, wat betekenen ze eigenlijk? Met deze woordenlijst weet je precies wat we bedoelen met woorden als eenmanszaak, aansprakelijkheid en omzetbelasting.
KVK Start Event: zo vind je klanten
Ontdek jouw volgende stap om nieuwe klanten te vinden tijdens dit online event op 8 oktober.
Vooral als je op jonge leeftijd een eigen bedrijf start, loop je tegen begrippen aan waarvan je nog nooit gehoord had. Dat ervaarde jonge ondernemer Max van Kelft ook: “Ik vond speciale informatie voor jonge ondernemers, maar las ook moeilijke woorden. Om de informatie over een bedrijf beginnen goed te begrijpen, zou een lijst waar alle moeilijke woorden en de uitleg ervan bij elkaar staan helpen.”
Video
Omzetbelasting, boekhouding, kostprijs, leverancier. Hoe krijg je orde in de chaos? Razende reporter Sebas checkt het voor je bij de jonge ondernemers van foodtruck Cugine en sneaker artist Mr Moz.
Jong ondernemen: lastige begrippen
Begrippenlijst
Begrip | Toelichting |
---|---|
Aandeel | Je bezit een stukje van een bedrijf. |
Aangifte doen | Iets officieel doorgeven aan de Belastingdienst. Bijvoorbeeld jouw winst. |
Aansprakelijkheid (hoofdelijk) | Als je schulden of schade hebt gemaakt met je bedrijf, ben jij zelf verantwoordelijk. |
Aansprakelijkheidsverzekering | Verzekering die de schade betaalt die door jou wordt veroorzaakt tijdens je werk. |
Algemene voorwaarden | De afspraken tussen je bedrijf en je klant over het betalen en leveren van je producten. |
Besloten vennootschap (bv) | Een bedrijf waarvan mensen die een of meer aandelen hebben eigenaar zijn. |
Bevoegdheid | Als je officieel het recht hebt om iets te doen, bijvoorbeeld voor je bedrijf. |
Boekhouding | Alle financiële gegevens van je bedrijf op een rij zetten en bewaren. Ook wel bedrijfsadministratie genoemd. |
Branche | Groep bedrijven die hetzelfde doet. Bijvoorbeeld de horecabranche. |
Btw (omzetbelasting) | De Belastingdienst krijgt standaard een deel van het geld dat jouw klanten betalen voor een product of dienst. Dit noem je Belasting Toegevoegde Waarde (btw). |
Buffer | Spaargeld om tegenslagen mee op te vangen. |
Call to action | Iemand oproepen iets te doen, bijvoorbeeld online iets kopen. |
Concurrenten | Bedrijven die hetzelfde doen of verkopen als jij. |
Crowdfunding | Een grote groep mensen geeft of leent je geld voor jouw plan. |
Declarabele uren | Uren die je werkt en direct kunt berekenen aan je klant. Dus niet de uren die je werkt aan je boekhouding of eigen website bijvoorbeeld. |
Detailhandel | Een winkel. In een pand of op internet. |
Dropshipping | Inkopen doen bij een leverancier en deze via een online platform verkopen. Je hebt geen magazijn of kantoor nodig en bent een tussenpersoon. |
Eenmanszaak | Een bedrijf met één eigenaar. Je bent zelf verantwoordelijk als je schade of schulden maakt met je bedrijf. |
Factuur | De rekening aan een klant. |
Failliet | Een bedrijf heeft meer schulden dan geld en moet daarom stoppen. |
Financiering | Geld voor je bedrijf, bijvoorbeeld een lening van de bank. |
Freelancer | Een ondernemer die losse opdrachten doet voor verschillende opdrachtgevers. Een freelancer wordt ook wel een zzp'er genoemd. Bijvoorbeeld als websitebouwer. |
Groothandel | Verkoopt spullen aan andere bedrijven. |
Handelsnaam | De naam van je bedrijf, zoals ingeschreven bij KVK. |
Handelsonbekwaam | Als je nog geen achttien bent, mag je zelf geen grote beslissingen nemen, zoals een contract afsluiten. Dat kan alleen samen met je ouders of voogd. |
Handelsregister | Een lijst van alle bedrijven in Nederland, die iedereen kan inzien bij KVK. |
Handlichting | Een verklaring van de rechter die de handtekening van zestien- en zeventienjarigen geldig maakt. |
Inkomstenbelasting | Belasting betalen over je winst (bij een eenmanszaak of vof). |
Investeren | Geld in je bedrijf stoppen. |
Kasboek | Contante betalingen van klanten en contante aankopen voor je bedrijf schrijf je hierin op. |
Kostprijs | Alles wat je moet betalen voordat je je product of dienst verkoopt. Zoals inkoop, vervoer, websitekosten en verzekeringen (zonder btw). |
Leverancier | Een bedrijf dat spullen aan je levert. |
Logo | Een herkenbaar plaatje dat bij jouw merk hoort. |
Marge | Verschil tussen verkoopprijs en kostprijs. |
Marketing | De manier waarop je ervoor zorgt dat mensen je product of dienst kopen. |
Marktonderzoek | Onderzoeken of er vraag is naar je product of dienst. |
Merk | De naam van je product of dienst. |
Minderjarig | Nog niet volwassen, nog geen achttien jaar. |
Omzet | Al het geld dat binnenkomt met het verkopen van je product of dienst. |
Ondernemersvereniging | Een groep bedrijven (bijvoorbeeld in een winkelstraat) die samenwerkt. |
Ondernemingsplan (bedrijfsplan) | De uitwerking van je idee. Vaak wordt een standaard voorbeeld gebruikt. |
Online platform | Een plek waar vraag en aanbod online bij elkaar komen. |
Ouderlijk gezag | Je ouders of voogd zijn verantwoordelijk voor je. |
Persoonsgegevens | Gegevens om te bewijzen wie je bent. Bijvoorbeeld je naam, geboortedatum en burgerservicenummer (BSN). |
Pitch | Een korte presentatie van jezelf of je bedrijf. |
Pop-upstore | Een tijdelijke winkel. Een manier om te onderzoeken wat klanten van jouw idee vinden. |
Rechtshandelingen | Wat je volgens de wet doet of moet doen. |
Rechtsvorm | Het juridisch jasje van een onderneming. Zo zit het bedrijf volgens de wet in elkaar. |
Sociaal ondernemen (duurzaam ondernemen) | Met je bedrijf het goede doen voor mens, dier en milieu. |
Startup | Een pas gestart vernieuwend bedrijf dat snel groot wil worden en veel wil bereiken. |
Vennootschap onder firma (vof) | Meerdere ondernemers werken samen onder een bedrijfsnaam. In een vof is ieder persoon zelf verantwoordelijk voor de gevolgen als er iets mis gaat of schulden zijn. |
Verdienmodel | De manier waarop je geld verdient. Bijvoorbeeld: de klant betaalt een websitebouwer als de website klaar s en blijft daarna elke maand een klein bedrag betalen voor wijzigingen. |
Vergunning | Toestemming, bijvoorbeeld van de gemeente, voor wat je wilt doen. Bijvoorbeeld: loempia’s verkopen in een kraampje bij het station. |
Volmacht | Een bewijs waarin staat dat je iemand toestemming geeft om iets voor je bedrijf te doen. Bijvoorbeeld een van je ouders. |
Voorraad | Producten die je bewaart totdat je ze verkoopt. |
Winst | Geld dat je overhoudt nadat alle kosten van je omzet zijn afgetrokken. |
Zakelijke bankrekening | Een bankrekening speciaal voor je bedrijf. Alles wat je koopt of verkoopt doe je via deze rekening. |
Zzp'er | Ondernemer zonder personeel. Doet losse klussen. Bijvoorbeeld in de bouw of transport. Is hetzelfde als freelancer. |
De schuingeschreven woorden verwijzen naar begrippen die ook in deze lijst staan.