Dit moet je weten over bedrijfsveiligheid

Het aantal arbeidsongevallen is nog altijd hoog. Als werkgever ben je verantwoordelijk voor een veilige en gezonde werkomgeving. Wanneer voldoe je daaraan? Controleer de bedrijfsveiligheid van je onderneming met dit overzicht.

In 2021 werden 3.482 arbeidsongevallen gemeld bij de Arbeidsinspectie. Hoe veilig is het op jouw werkvloer? Voldoet je bedrijfspand bijvoorbeeld wel aan de regels van het Bouwbesluit? En is de brandveiligheid en inbraakbeveiliging in je pand op orde? Ga aan de slag met de veiligheid binnen je onderneming. Dit overzicht, gericht op mkb-bedrijven met personeel, helpt je daarbij.

Arbobeleid

In een arbobeleid noteer je alle maatregelen die je neemt om je personeel veilig en gezond te laten werken. Voor werkgevers is een arbobeleid wettelijk verplicht. Hierin zet je de Arboregels die in jouw bedrijf worden nageleefd. Welke regels dat zijn is afhankelijk van het soort bedrijf dat je hebt en welke arbeidsomstandigheden er zijn. De Nederlandse Arbeidsinspectie controleert, bij klachten van personeel of ongevallen, of werkgevers zich aan de normen van de Arbo regelgeving houden.

Bij overtreding van de Arboregels kan de Nederlandse Arbeidsinspectie straffen opleggen, zoals boetes en stillegging van het bedrijf. Zo stel je een arbobeleid op:

1. Inventariseer de risico's

Een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) vormt de basis van je arbobeleid. Met de RI&E probeer je gezondheidsklachten en ongevallen te voorkomen. In de RI&E zet je alle arbeidsrisico’s binnen je onderneming op een rij. Dat kan van alles zijn: denk aan werken met machines of gevaarlijke stoffen, beeldschermwerk, agressie op de werkvloer of een hoge werkdruk. Een RI&E is verplicht als je personeel in dienst hebt.

2. Maak een plan van aanpak

Vervolgens maak je een plan van aanpak voor het beheersen van de risico’s in je bedrijf. Je beschrijft welke maatregelen je neemt om de arbeidsrisico’s aan te pakken. Bijvoorbeeld een andere inrichting van de werkplekken, zodat deze voldoet aan de gezondheids- en veiligheidseisen. Heb je meer dan 25 merknemers in dienst? Dan laat je het plan toetsen door een arbodeskundige.

3. Plan uitvoeren en bijwerken

Tot slot voer je je plan van aanpak uit. In het plan staat wie wat doet en binnen welke periode. Bekijk regelmatig, minimaal één keer per jaar, je plan van aanpak en beoordeel hoe het gaat. Zijn de afspraken nagekomen? Zijn er nieuwe situaties ontstaan die je moet verwerken in het plan van aanpak? Kijk bijvoorbeeld naar de oorzaken van eventuele ongevallen of verzuim. Ook bij nieuwe bedrijfsinvesteringen of wijziging van werkprocessen werk je het plan van aanpak bij. Dit leidt tot minder ziekteverzuim en vergroot het werkplezier en de productiviteit van je werknemers.

Met de Handreiking Bedrijfshulpverlening bereken je hoeveel bhv’ers er in je bedrijf aanwezig moeten zijn.

Regel bedrijfshulpverlening

Je bent verplicht om bedrijfshulpverlening (BHV) in je bedrijf te regelen, als je één of meer medewerkers hebt. Een bedrijfshulpverlener, kortweg bhv’er, is opgeleid om in geval van nood je personeel en klanten in veiligheid te brengen. Zo weet een bhv’er hoe die mensen uit een brandend gebouw krijgt en hoe die bij een ongeval eerste hulp verleent. Een bhv’er kan bijvoorbeeld mensen reanimeren en verbanden aanleggen.

Er is geen wettelijk verplicht aantal bhv’ers dat je moet hebben. Hoeveel bhv’ers je nodig hebt, is afhankelijk van verschillende factoren:

  • de risico’s in je bedrijf die tot noodsituaties kunnen leiden
  • de grootte van je bedrijf: het aantal werknemers en bezoekers
  • het aantal aanwezigen dat niet voor eigen veiligheid kan zorgen en afhankelijk is van de hulp van anderen
  • de beschikbaarheid en opkomsttijd van professionele hulpverleners zoals brandweer en ambulance
  • eventuele externe risico’s van bijvoorbeeld bedrijven in de omgeving
  • de aan- en afwezigheid van bhv’ers in verband met verlof, verzuim, ploegendienst, roosters en werkzaamheden buiten het bedrijf
  • de wijze waarop je bhv-taken zoals ontruiming, brandbestrijding en eerste hulp verdeelt

In de Handreiking Bedrijfshulpverlening staat hoe je het aantal bhv’ers in je bedrijf berekent. Zorg dat er altijd genoeg bhv'ers in je bedrijf aanwezig zijn.

Maak een bedrijfsnoodplan

Een bedrijfsnoodplan is een handboek waarin staat wat je moet doen in een situatie die gevaar oplevert voor je bedrijf, je personeel, het milieu of de omgeving. Denk bijvoorbeeld aan een brand, bedrijfsongeval of lekkage van gevaarlijke stoffen. Een noodsituatie kan zomaar optreden, ook als je de nodige voorzorgsmaatregelen hebt getroffen. Beschrijf deze onderdelen in je bedrijfsnoodplan:

  • bedrijfshulpverlening
  • brandpreventie
  • bedrijfsplattegronden
  • personeel
  • aanwezige technische voorzieningen, zoals liften en luchtbehandelingssystemen
Bedrijfscontinuïteitsplan

Een bedrijfsnoodplan is niet hetzelfde als een bedrijfscontinuïteitsplan. In een bedrijfscontinuïteitsplan gaat het niet om de noodsituatie zelf, maar om hoe je in de periode erna reageert op de gevolgen van de noodsituatie. Bijvoorbeeld hoe je verder gaat als je een deel van je personeel mist, geen toegang tot je bedrijfsgebouw hebt of je ICT uitvalt.

Zorg voor een EHBO-set

Ook een EHBO-set is in je bedrijf verplicht. Deze doos moet goed zichtbaar en binnen handbereik zijn. Per afdeling of werkvloer moet een EHBO-set aanwezig zijn. De vuistregel is één doos per vijftig medewerkers. Controleer regelmatig de inhoud van de doos en vul deze aan.

Evacuatie

Maak een evacuatie- of ontruimingsplan

Met een evacuatie- of ontruimingsplan zorg je dat mensen veilig uit je bedrijfspand komen in geval van nood. Je noteert in een ontruimingsplan afspraken over hoe je handelt bij een ramp, zoals een brand. Denk bijvoorbeeld aan duidelijke instructies voor je personeel, de vluchtroutes en de taakverdeling van de BHV.

Oefen de ontruiming van je pand minimaal één keer per jaar. Hierdoor breekt in noodsituaties minder snel paniek uit. Een ontruimingsplan is niet hetzelfde als een bedrijfsnoodplan. Een ontruimingsplan gaat namelijk alleen over de evacuatie en is onderdeel van je bedrijfsnoodplan.

Neem brandveiligheidsmaatregelen

In je bedrijfspand moet je verplicht brandveiligheidsmaatregelen nemen. Hiervoor gelden landelijke regels. Die regels staan in het Bouwbesluit. Hier vind je onder andere voorschriften voor het voorkomen van brand door bijvoorbeeld een brandveilige inrichting. Ook staan er regels in voor de opslag van brandbare stoffen. In artikel 6.19 van het Bouwbesluit staat informatie over het verplichte aantal rookmelders en brandblussers in je bedrijfspand. Dit aantal is onder meer afhankelijk van je bedrijfsactiviteiten en de grootte van je bedrijf.

Je bedrijfsruimte moet altijd voldoen aan de regels van het Bouwbesluit. In sommige gevallen heb je een omgevingsvergunning brandveilig gebruik nodig. Dit is nodig in situaties met een hoog risico, zoals bedrijfspanden waar veel mensen samenkomen. Bijvoorbeeld een horecapand of een kinderdagverblijf.

Oefen de ontruiming van je pand minimaal één keer per jaar

Maak vluchtroutes

Een vluchtroute is een veilige route waarmee je een gebouw tijdens noodsituaties verlaat. In het Bouwbesluit vind je de regels over het aantal vluchtroutes en waar deze aan moeten voldoen. Zo moeten vluchtroutes toegankelijk zijn en duidelijk worden aangegeven met borden en verlichting. De deuren in vluchtroutes moet je snel en eenvoudig kunnen openen, dus bijvoorbeeld zonder sleutel.

Plaats noodverlichting

Met noodverlichting voorkom je dat mensen de weg kwijtraken in je bedrijfspand tijdens een noodsituatie. De verlichting wijst je naar een uitgang. Voor de aanleg van noodverlichting gelden verschillende regels, die onder meer afhankelijk zijn van het aantal medewerkers.

Inbraakbeveiliging

Geef inbrekers zo weinig mogelijk kans door extra beveiligingsmaatregelen. Denk aan beveiligingscamera’s, een alarmsysteem en goede buitenverlichting. Kies voor ramen en deuren met inbraakwerend hang- en sluitwerk en zorg voor goede beveiligingsverlichting met bewegingssensoren.

Maak met je werknemers duidelijke afspraken over het openen en afsluiten van je bedrijfspand. Registreer welke medewerkers een sleutel hebben en leg dit vast in een sleutelcontract. Werk met gecertificeerde sleutels. Dit houdt in dat je voor het bijmaken van een sleutel een pasje of certificaat nodig hebt.

Verzekeringen

Controleer of je goed verzekerd bent. Sommige bedrijfsverzekeringen zijn verplicht, zoals een opstalverzekering als je eigenaar bent van een bedrijfspand. Met een opstalverzekering ben je verzekerd voor schade aan je bedrijfsgebouw. Bijvoorbeeld na brand, waterschade of vandalisme. Daarnaast zijn er niet-verplichte verzekeringen die je vrijwillig kunt afsluiten bij een verzekeringsmaatschappij. Bijvoorbeeld een bedrijfsschadeverzekering die je verzekert tegen omzetverlies als je onderneming stilligt na een brand of storm. Of een cyberverzekering waarmee je je bedrijf beschermt tegen schade door cyberincidenten.

KVK Verzekerings­check

Je wilt je indekken tegen risico's waar je als ondernemer mee te maken krijgt. Dat kan via verzekeringen. Welke heb je nodig? Gebruik de KVK Verzekeringscheck.

Digitale veiligheid

Naast fysieke beveiliging moet je je bedrijf ook digitaal beschermen. Welke risico’s loop je als ondernemer en waar moet je op letten? Met de checklist Veilig online controleer je of je cyberveilig werkt.